Kraamzorg

Hoewel voor veel vrouwen onder ons kraamzorg heel gewoon is, ziet nog niet iedereen het nut hiervan in. Wat heb je nu aan een kraamverzorgster? Wat kan zij voor je betekenen?

De kraamverzorgster
Een kraamverzorgster heeft een driejarige opleiding afgerond om dit vak uit te mogen oefenen. Indien je thuis bevalt, komt de kraamverzorgster de verloskundige assisteren tijdens de bevalling en blijft zij tot 2 uur nadien. Indien je in het ziekenhuis bevalt, zorgt de kraamverzorgster dat ze aanwezig is wanneer jullie thuiskomen om jullie te helpen je draai te vinden thuis. Daarna komt ze dagelijks langs op afgesproken uren. Gemiddeld heb je recht op 49 uur kraamzorg, verdeeld over 8 dagen. (NBVK, s.a.)

Taken
Het is een misverstand om te denken dat een kraamverzorgster er enkel is om de huishoudelijke taken op te knappen. Een kraamverzorgster is veel meer. Zo is ze er om zowel de lichamelijke als de emotionele toestand van de pas bevallen moeder in het oog te houden. Zo controleert ze bijvoorbeeld de hardheid van de baarmoeder en het bloedverlies, waardoor eventuele afwijkingen op tijd opgespoord kunnen worden. Ook houdt ze de conditie van jullie kindje in het oog, zoals bijvoorbeeld de temperatuur en de kleur, waardoor eventuele geelheid op tijd gesignaleerd kan worden. Tevens biedt ze ondersteuning bij het verzorgen van jullie kindje en bij de (borst)voeding. Ze geeft, indien gewenst, advies en voorlichting, afgestemd per gezin. Ze biedt ondersteuning bij eventuele visite, zoals het zetten van koffie en het smeren van beschuitjes. En ja, uiteraard helpt ze ook mee met de dagelijkse huishoudelijke taken. (Bovenij, s.a.)

Wat zijn geen taken van de kraamverzorgster?
Hoewel de kraamverzorgster inderdaad huishoudelijke taken verricht, gaat het hier om de dagelijkse huishoudelijke taken. Ze is puur een ondersteuning in de huishouding en hoeft dus niet alles op te knappen. Taken die niet in haar pakket thuis horen (NBvK, s.a.):
– Wassen (De kraam was en de babykleertjes doet ze wel)
– Strijken
– Ramen zemen
– Oppassen op de andere kinderen
– Koken
– Zorg voor de huisdieren

Voordelen
Een kraamverzorgster kan er dus voor zorgen dat jullie een optimale start maken. Jullie hoeven niet na te denken over de vuile berg babykleertjes, maar kunnen wel rekenen op deskundig advies op maat. Je kunt altijd terugvallen op de kraamverzorgster voor advies en tips. Dit is zeker nuttig als je borstvoeding geeft en verhoogt de kans ook op het slagen van de borstvoeding (Steffens, 2013). Ook hoef je je niet druk te maken over de gezondheid van je kindje, aangezien de kraamverzorgster de toestand van jullie kindje goed in de gaten houdt. Tevens houdt je kraamverzorgster jou lichamelijke en emotionele toestand in de gaten. Op deze manier kan er bijvoorbeeld ook vroegtijdig een postnatale depressie opgespoord worden, aangezien je zelf vaak de laatste bent die doorheeft dat je die ontwikkelt. Het blijkt ook dat vrouwen die 49 uur kraamzorg gehad hebben, veel zelfredzamer zijn na de kraamtijd (Steffens, 2013).

Nadelen
Hoewel zo’n extra ondersteuning in huis erg prettig kan zijn, ziet niet iedereen dat zo. Het is toch weer een vreemd persoon in huis, die zich bevindt in jullie omgeving, terwijl jullie je wegwijs proberen te maken in deze nieuwe gezinsvorming. Dit vind ik wel begrijpelijk, alhoewel de kraamverzorgster wel de gehele kraamperiode bij je blijft. Het is dus niet zo dat er iedere dag een ander persoon over de vloer komt. Je leert elkaar dus wel snel kennen en de vertrouwensband wordt snel opgebouwd.

Soms kan het ook voorkomen dat een kraamverzorgster een hele andere visie heeft dan jijzelf. Dit is in principe prima, maar de kraamverzorgster kan dit uiteraard niet aan jouw opdringen. Soms is het juist heel prettig om een situatie eens van een andere kant te bekijken, maar soms ook helemaal niet. Je kunt dan ook gerust aangeven dat jij jouw kindje op jouw manier wilt verzorgen. Is de klik er helemaal niet of botst het zelfs? Weet dan dat je ook contact op mag nemen met de organisatie om te vragen om eventueel een andere kraamverzorgster. Vaak zal dit niet nodig zijn, maar het kan prettig zijn om dit in je achterhoofd te houden.

Wanneer aanvragen?
Indien je kiest voor kraamzorg, is het belangrijk om op tijd contact op te nemen. Je verloskundige zal je hier ook op wijzen, maar het is verstandig om in de derde maand al contact op te nemen met de kraamzorgorganisatie van jouw keuze.

Kosten
Kraamzorg wordt vergoed door de basis zorgverzekering, maar er wordt wel een eigen bijdrage van 3,90 per uur verwacht. Als je aanvullend verzekerd bent, kan het zijn dat deze eigen bijdrage wel vergoed wordt. (NBvK, s.a.b.)

Eigenlijk vind ik het onbegrijpelijk dat er een eigen bijdrage verwacht wordt, omdat er nu gezinnen zijn die er voor kiezen om geen kraamzorg te nemen, omdat ze het niet kunnen betalen, terwijl zij er wel zeer veel profijt van kunnen hebben. Ik pleit er dan ook voor (net als de NBvK) om deze eigen bijdrage af te schaffen.

Conclusie
Persoonlijk vind ik de kraamverzorgster van groot belang in een gezin. Ik zeg hierbij niet dat je precies moet doen wat de kraamverzorgster aangeeft. Ik vind het belangrijk dat je je kindje mag verzorgen op jouw manier, maar het is wel prettig als er iemand in de buurt is in de eerste dagen om jouw hierin te ondersteunen. Een pasgeborene is heel anders als een peuter en vraagt soms specifieke aandacht. Indien je niet voor kraamzorg kiest, is het ook niet altijd mogelijk dat de verloskundige elke dag langs komt voor controle van moeder en kind, aangezien dat in principe hun taak niet is op dat moment. Tevens kan het wel heel handig zijn ter ondersteuning. Zo kan je kraamverzorgster helpen bij het bezoek, waardoor jij daar helemaal niet over na hoeft te denken. Jij en je partner kunnen zich optimaal concentreren op jullie kindje(s). Je kunt er ook eventueel voor kiezen om geen 6 uur per dag kraamzorg te krijgen, maar 3 uur.

Ik vind het te ver gaan om kraamzorg verplicht te maken en bijvoorbeeld het AMK in te schakelen als je er dan niet voor kiest (Steffens, 2013). Vooral mensen die al bijvoorbeeld een 3e kindje verwachten, hebben veel minder behoefte aan een kraamverzorgster. Ik vind dat het zeker je eigen keuze moet blijven. Al zou ik het wel iedereen aanraden.

Lauren Nelson @Flickr
Lauren Nelson @Flickr

Bronnen
Bovenij (s.a.)
Gevonden op het internet op 25 februari 2015 via https://www.bovenij.nl/4/Aandoeningen-ampamp-Ziektebeelden-Verloskunde/Zwangerschap_en_Bevallen_overzicht/Belang-van-kraamzorg.html

NBVK (s.a.)
Gevonden op het internet op 25 februari 2015 via http://www.nbvkinactie.nl/kraamzorg_zoeken/wat_is_kraamzorg/
NBVK (s.a.b.)
Gevonden op het internet op 25 februari 2015 via http://www.nbvkinactie.nl/werken_in_de_kraamzorg/maatschappelijk_belang.html

Steffens, W. (2013) Zorgweigering, begrijpelijk? Nataal, 5(18), 8-11.

Haptonomische zwangerschapsbegeleiding

Tijdens mijn opleiding heb ik stage gelopen bij een verloskundigenpraktijk, waar ze ook haptonomie bieden. Mijn eerste aanraking met haptonomie en, hoewel ik in het begin wat afwachtend hiertegenover stond, merkte ik al gauw wat haptonomie te weeg kan brengen.

Wat is haptonomische zwangerschapsbegeleiding?
Deze begeleiding is geen alternatief voor verloskundige zwangerschapsbegeleiding. Het is eigenlijk meer een prettig extraatje, sommige zullen het zien als een soort zwangerschapscursus. Haptonomische zwangerschapsbegeleiding houdt zich bezig met de connectie tussen beide ouders en tussen de ouders en het ongeboren kindje. Het gaat om ongeveer 5 tot 7 sessies, waar altijd beide ouders bij aanwezig zijn. (VHZB, s.a.). Indien je alleenstaand bent, kun je bijvoorbeeld een goede vriendin vragen om dit met je samen te doen. Wel is het de bedoeling dat diegene dan ook alle sessies samen mee volgt.

De eerste sessie vindt plaats rond de 17e zwangerschapsweek. De toekomstige vader leert hoe hij zijn zwangere vrouw, zowel emotioneel als fysiek, kan ondersteunen tijdens de zwangerschap. Zo wordt er bijvoorbeeld getoond hoe zwaar het dragen van deze buik voor zijn vrouw is en hoe hij deze ‘last’ over kan nemen. Ook leert de vader hoe hij zijn kindje kan voelen en hoe hij contact kan maken met zijn kindje, bijvoorbeeld doormiddel van een warme, zachte, voelende hand op de buik van zijn vrouw. Deze warmte is voor een kindje prettig, waardoor het kindje zich hier tegenaan zal komen nestelen, waardoor de vader zijn kindje kan voelen. (Ferdinandus & Plooij, 2010). Vaders hebben vaak pas het gevoel echt vader te zijn na de bevalling, maar door deze vorm van begeleiding ervaren ze vaak al veel meer van hun kindje, al tijdens de zwangerschap. Op deze manier komt de hechting voor beide ouders al voor de bevalling op gang. (VHZB, s.a.; zwangerschapshaptonomie, 2005).

De aanstaande moeder leert tijdens de haptonomiesessies hoe ze ruimte in haar buik kan maken voor het kindje en leert ze hoe ze optimaal contact met haar kindje kan maken. Tevens leren de aanstaande ouders hoe ze om kunnen gaan met de pijn tijdens de baring. De vader leert hoe hij hierbij zijn vrouw kan ondersteunen, bijvoorbeeld doormiddel van massage. Door mee te gaan met de pijn en er niet tegen te vechten, zal de pijn namelijk veel draaglijker worden. (VHZB, s.a.).

Na de bevalling zijn er ook nog 1 tot 3 sessies, waarbij er vooral wordt teruggekeken op de geboorte en er wordt gesproken over de verbinding die er nu is tussen de ouders en de ouders en het kindje (VHZB, s.a.).

Wetenschappelijk onderzoek
Uit onderzoek is naar voren gekomen dat ouders, die haptonomie gevolgd hebben, na de bevalling sensitiever zijn en sneller en gemakkelijker reageren op hun kinderen. Tevens bereidt haptonomie de ouders voor op de bevalling en de eerste weken met hun kindje. (Epping & De Vos, 1997).
Mogelijkerwijs vermindert haptonomische zwangerschapsbegeleiding ook de angst voor de bevalling, al zal dit nog verder onderzocht moeten worden.

Wie biedt haptonomische zwangerschapsbegeleiding?
Zwangerschapsbegeleiders hebben de standaard opleiding haptonomie van een jaar gevolgd en tevens daarna de opleiding haptonomische zwangerschapsbegeleiding van 1,5 jaar. (Haptonomie, s.a.)

Kosten
De kosten van haptonomische zwangerschapsbegeleiding zijn ongeveer 70 euro per sessie. Elke begeleider hanteert hierin zijn eigen tarief. Je kunt tevens met de begeleider spreken over de vergoeding door de verzekeraar. Niet alle zorgverzekeraars en alle soorten verzekeringen vergoeden deze begeleiding.

Redgular @Pixabay
Redgular @Pixabay

Bronnen
Epping, D., & de Vos, A. (1997). Het effect van haptonomische zwangerschapsbegeleiding op de sensitiviteit en responsiviteit van de ouders na de geboorte van het kind. Rijksuniversiteit Leiden.

Ferdinandus, R., & Plooij, E. (2010) Nieuw leven! Haptonomische zwangerschapsbegeleiding in breder perspectief. Blaricum: Van der Veer Media.

Haptonomie (s.a.)
Gevonden op het internet op 18 februari 2015 via http://www.haptonomie.nl/opleiding/basisjaar/praktische-informatie

VHZB (s.a.)
Gevonden op het internet op 18 februari 2015 via http://www.vhzb.nl/

Zwangerschapshaptonomie (2005)
Gevonden op het internet op 18 februari 2015 via http://www.zwangerschapshaptonomie.com/watiszwanghapto.htm

Stichting Make a Memory

Een stichting die mij echt aan het hart gaat, is stichting Make a Memory. Nog altijd een vrij onbekende stichting, maar oh zo waardevol.

Stichting Make a Memory?
Stichting Make a Memory richt zich op het fotograferen van ernstig zieke, terminale of overleden kindjes, in de leeftijd van 23 weken (zwangerschapsduur) tot 17 jaar. Wat voor mij (als verloskundige), de meest bijzondere tak is, is de fotografie van overleden, pasgeboren baby’s. Tot vorig jaar viel deze tak onder stichting Earlybird/vlinderkindjes, maar vorig jaar is deze overgenomen door stichting Make a Memory. (Make a Memory, s.a.).

Waarom?
Het overlijden van een kindje is een ongelofelijk machteloze gebeurtenis. Als je kindje overlijdt direct na de geboorte of vlak daarna, ken je je kindje zelfs pas net. Foto’s van jullie kindje is dan vaak de enige, blijvende herinnering. Maar, hoe moeilijk is het om na het overlijden foto’s te maken van een overleden kindje. Als de ouders hier zelf niet toe in staat zijn, wordt er vaak een verpleegkundige ingeroepen, maar ook die is uiteraard geen fotograaf. Zelden ontstaan er dan ook mooie beelden, die ook nog mooi staan op de kast in de woonkamer of die je kunt laten zien aan familie en vrienden. Stichting Make a Memory, kan hier wel wat voor je betekenen. Zij maken, kosteloos, prachtige foto’s van het overleden kindje, alleen en met de ouders samen. Zulke foto’s zijn vaak enorm waardevol. Een tastbare herinnering, waar je altijd nog even naar kunt kijken, maar ook bijvoorbeeld om aan andere kinderen te laten zien hoe hun broertje of zusje eruit zag. (Parool, 2008).

Hoe werkt het? (Make a Memory, s.a.)
Als het kindje komt te overlijden (of als het kindje terminaal of ernstig ziek is, andere tak van Stichting Make a Memory), kan of een zorgprofessional contact op nemen met Stichting Make a Memory of kunnen de ouders zelf contact opnemen. Stichting Make a Memory werkt met vrijwilligers. Zodra er een oproep binnenkomt, zoeken zij een fotograaf dicht in de buurt die naar het ziekenhuis/geboortecentrum of het huis van de ouders kan komen. De fotograaf blijft niet langer dan noodzakelijk. In elk ziekenhuis in Nederland, ligt een protocol klaar voor Stichting Make a Memory en is deze stichting welkom.

Aan deze fotoreportage zitten geen kosten verbonden. Stichting Make a Memory werkt met vrijwilligers, sponsoren, donaties, schenkingen en andere wettige inkomsten.

Conclusie
Kom je in de toekomst een koppel tegen die misschien iets kunnen hebben aan deze waardevolle foto’s, denk dan eens terug aan Stichting Make a Memory. Ook als zorgprofessional kun je (na overleg met de ouders) Stichting Make a Memory contacteren. Hopelijk hoef je dit zelf nooit mee te maken, maar gebeurt het toch? Weet dan dat er mogelijkheden zijn om prachtige, blijvende herinneringen te creëren.

Atranias @Pixabay
Atranias @Pixabay

Bronnen
Stichting Make a Memory (s.a.)
Gevonden op het internet op 18 februari 2015 via http://www.makeamemory.nl/

Parool (2008)
Artikel terug te lezen op http://www.ouders.nl/forum/verlies-en-verdriet/stichting-make-a-memory

Skin to skin contact

Skin to skin contact
Dat skin to skin contact belangrijk is heb ik al enkele malen aangestipt, maar waarom is dit eigenlijk belangrijk? Verstandig om hier eens een blog over te schrijven!

Wat is skin to skin contact?
Skin to skin contact of lekker Hollands: Huid op huid contact, twee termen voor hetzelfde principe: huid op huid contact tussen ouder en kind. Het kindje ligt zonder kleding tegen de blote borst van moeder of vader.

Voorwaarden
Om te kunnen profiteren van zoveel mogelijk voordelen van het huid op huid contact, zijn er enkele voorwaarden. Voor optimaal huid op huid contact, wordt het kindje niet ingewikkeld in een doek of dekentje, maar ligt er een deken om ouder en kind heen. Voor de rest is het vooral belangrijk om veel huid op huid contact te geven. (Newman, 2009).

Zeker direct na de geboorte, minimaal een uur, zorgt voor veel positieve effecten. Indien er geen medische noodzaak is, is het dan ook belangrijk om het eerste uur na de geboorte het kindje simpelweg bloot op de blote borst/buik van moeder te laten liggen. Controles kunnen altijd na dat uur plaatsvinden. Het kindje heeft zo ook optimaal de tijd om rustig op zoek te gaan naar de borst voor de eerste borstvoeding. Immers, als de het kindje binnen het uur de borst al goed vind, is er een grotere kans op het slagen van de borstvoeding (Richtlijn borstvoeding, 2011; Newman, 2009).

De voordelen
Als er veel gebruik wordt gemaakt van huid op huid contact, zeker in het eerste uur na de geboorte en tevens ook in de weken daarna, komen er veel positieve effecten boven (Newman, 2009):
– Het kindje heeft een grotere kans om zelf de borst te vinden. (Binnen het eerste uur na de geboorte zorgt dit voor hogere oxytocine spiegels, waardoor de placenta makkelijker loslaat (Richtlijn borstvoeding, 2011)).
– Het kindje heeft een grotere kans om goed aan de borst te happen (Goed aangehapt zijn, zorgt weer voor een goede melkafname en zorgt er ook voor dat je geen pijnlijke tepels krijgt).
– Het kindje kan zijn/haar temperatuur normaal en stabiel houden. Dit gaat beter als in de couveuse.
– Het kindje kan de hartslag, ademhaling en bloeddruk beter normaal en stabiel houden
– De bloedsuikers blijven normaal
– Het kindje huilt minder
– Grotere kans op een exclusieve, langere borstvoedingsperiode
– Het kindje kan beter aangeven wanneer het tijd is voor (borst)voeding
– Het kindje wordt direct gekoloniseerd met de bacteriën van moeder, wat belangrijk is voor een goede darmflora van het kind en de opbouw van immuniteit (via de borstvoeding krijgt het kind tevens passende antistoffen binnen). (Richtlijn borstvoeding, 2011).

Het is dus niet zo dat huid op huid contact enkel voordelen geeft voor moeders die borstvoeding geven. Ook voor kindjes die flesvoeding krijgen, kan huid op huid contact veel positieve effecten geven.

Conclusie
Huid op huid contact geeft veel voordelen. Daarom is het ook belangrijk om je er bewust van te zijn. Probeer het kindje het eerste uur na de bevalling ongestoord huid op huid contact te bieden. Controles, wassen en aankleden kan altijd daarna nog!

8761172695_cc99f35007_o
Bronnen
Newman, J. (2009) The Importance of Skin to Skin Contact. Gevonden op het internet op 18 februari 2015 via http://www.nbci.ca/index.php?option=com_content&id=82:the-importance-of-skin-to-skin-contact-&Itemid=17

Richtlijn borstvoeding (2011)
Gevonden op het internet op 18 februari 2015 via http://www.richtlijnborstvoeding.nl/richtlijn/huid-op-huidcontact

Nieuwe manier van geboorteaangifte

Aangifte doen van de geboorte van je kindje, verplichte kost na de bevalling. Tevens niet het meest geliefde klusje. Tegenwoordig is er in Almelo een andere mogelijkheid. Wat houdt deze nieuwe manier in? En werkt het ouderwetse aangeven ook al weer?

De ouderwetse manier van aangeven
Als je kindje geboren wordt, ben je verplicht om aangifte te doen bij het stadskantoor in de gemeente waar je kindje is geboren. Dit moet binnen 3 dagen na de bevalling gebeuren. Als de laatste dag valt in het weekend of op een feestdag, dan wordt de termijn met verlengd tot de eerste volgende werkdag (dus woensdag geboren, uiterlijk maandag aangeven). Zo blijven er altijd minimaal 2 werkdagen over om aangifte te doen. (Breda, s.a.; Geboorte, s.a.).

De nieuwe manier van aangifte doen
In Almelo is het vanaf nu mogelijk om digitaal aangifte te doen. Je partner hoeft dan niet meer op en neer naar het gemeentehuis om aangifte te doen, maar kan na de geboorte via www.almelo.nl jullie kindje digitaal aangeven. Daarna moet er nog wel een afspraak worden gepland om een handtekening onder de formulieren te zetten. (Nataal, 2015).

Conclusie
Persoonlijk vind ik het heel belangrijk dat ook de vader/partner wordt betrokken in de hechting na de geboorte. Als hij dan er tussenuit moet om het kindje aan te gaan geven, terwijl hij ook lekker bij moeder en kind kan blijven, vind ik dat zonde. Er is meer tijd om samen van het kindje te genieten en de hechting op gang te laten komen. Mij lijkt het dan ook ideaal als dit in elke gemeente doorgevoerd gaat worden.

Andrew Mason @Flickr
Andrew Mason @Flickr

Bronnen
Breda (s.a.)
Gevonden op het internet op 10 februari 2015 via http://www.breda.nl/product/geboorteaangifte

Geboorte (s.a.)
Gevonden op het internet op 10 februari 2015 via http://geboorte.nl/verplicht/aangifte-geboorte-kind/

Nataal (2015)
Gevonden op het internet op 10 februari 2015 via http://www.nataal.nl/index.php/homepage/uit-andere-media/506-10-02-2015-ouders-kunnen-digitaal-aangifte-doen-van-baby-in-zgt-almelo

De mannelijke verloskundige

De mannelijke verloskundige, nog altijd een zeldzaam feit, maar ze bestaan wel degelijk! Tijdens mijn opleiding had ik 2 mannelijke studenten in mijn klas. Een uniek moment voor de school, aangezien het al jaren geleden was dat ze een mannelijke verloskunde student hadden gehad (en nu zelfs 2!). Tevens heb ik stage gelopen in een praktijk met een mannelijke vroedvrouw. De zwangere vrouwen vonden hem geweldig. Perfect onderwerp om eens aan te snijden. Hoe kijken zwangere vrouwen  aan tegen een mannelijke verloskundigen? Zitten er ook voordelen aan?

Vooroordelen
Waar veel mannelijke verloskundigen mee te kampen krijgen zijn de vooroordelen. Veel vrouwen (en mannen) denken dat deze mannelijke verloskundigen, enkel voor het vak gekozen hebben om naar vagina’s te kunnen kijken. Ze zouden dus vooral bezig zijn met het seksuele aspect en niet met de zwangere en de bevalling. Onzin. Waarom zou een man kiezen voor verloskunde om naar vagina’s te kijken? Persoonlijk denk ik dat ze dan wel een ander vak hadden gekozen.. Tevens begrijp ik dit vooroordeel niet zo goed, aangezien dit bijvoorbeeld eigenlijk nooit gezegd wordt over een mannelijke gynaecoloog.

Een ander vooroordeel waar ze vaak tegenaan lopen is dat ze volgens de vrouwen ‘niet weten wat ze doormaken’. Nee, ze hebben het inderdaad nooit zelf ervaren, maar ze hebben al wel ontzettend veel bevallingen gezien en begeleid. En wat dacht je van alle vrouwelijke verloskundigen zonder kinderen? Ook die hebben het (nog) nooit doorgemaakt.

Tevens denken veel vrouwen dat een man zich niet voldoende in kan leven, niet voldoende empatisch zal zijn tijdens de zwangerschap en de bevalling. Een belangrijk punt, maar ik denk ongegrond. Er zijn ook voldoende vrouwen die niet empatisch zijn, maar zij zullen dan ook geen verloskundige worden. Zo bestaan er dus ook een hoop mannen, die niet het juiste karakter (wat uiteraard niet enkel bestaat uit empathie) hebben om verloskundige te worden, maar er bestaan dus ook mannen die wel empatisch zijn, zich wel prima kunnen inleven en jou prima kunnen bijstaan tijdens je zwangerschap en bevalling. Sterker nog, ik hoor zeer regelmatig dat mannelijke verloskundigen vaak veel zachter zijn. Zachter naar je buik toe bij controles, maar bijvoorbeeld ook zachter bij vaginaal onderzoek.

Voordelen
Een van de voordelen kans dus zijn dat een mannelijke verloskundige zachter met je omgaat, juist omdat ze niet weten hoe je zwangere lichaam op dat moment aanvoelt.
Een ander groot voordeel is dat een mannelijke verloskundige zich goed in kan leven in je partner. Hij kan dan ook een grote steun zijn voor je partner, zowel tijdens de zwangerschap als tijdens de bevalling. (Deben, 2008).

Geen mannelijke verloskundigen
Toch zijn er ook situaties waarbij ik het me kan voorstellen dat je geen mannelijke verloskundige wil. Dit zijn vaak zeer gevoelige kwesties. Dit gaat om religieuze redenen (vaak ook geen mannelijke gynaecologen) of bijvoorbeeld om seksueel misbruik. Je staat ook volkomen in je recht om een mannelijke verloskundige te weigeren. Dit geldt overigens ook voor vrouwelijke verloskundigen. Als je je niet prettig voelt bij de persoon, moet je dit kunnen aangeven.

Conclusie
Of je een mannelijke verloskundige prima vindt, ligt denk ik dan ook aan het karakter van de persoon. Indien de mannelijke verloskundige een karakter heeft dat bij je past, zal je er minder problemen mee hebben. Kun je kiezen uit verschillende verloskundigenpraktijken en werkt er bij 1 een man? Ga eens langs voor een kennismakingsgesprek, kijk of het klikt, of je je er goed bij voelt en dan kun je alsnog een keuze maken.

Interesse in een interview met een mannelijke vroedvrouw?
http://www.bndestem.nl/regio/breda/er-staat-wel-vroedvrouw-op-zijn-diploma-1.443474
http://www.geboorte-infocentrum.be/indespots04.html

Bronnen
Deben (2008) In de spots: Man tussen vrouwen. De standaard magazine. http://www.geboorte-infocentrum.be/indespots04.html

Travis Swan @Flickr
Travis Swan @Flickr

Vaginaal onderzoek tijdens de bevalling: gouden standaard of onnodig?

De gouden standaard onder vrijwel alle zorgverleners, is dat vaginaal onderzoek tijdens de bevalling noodzakelijk is, maar valt deze mening in twijfel te trekken? Is vaginaal onderzoek wel echt nodig? Wat zijn de voor- en nadelen? Kan het ook anders?

Wat is vaginaal onderzoek?
Tijdens de bevalling kan de verloskundige of gynaecoloog de ontsluiting controleren door met zijn of haar vingers, inwendig, te voelen naar de baarmoederhals. Op die manier kan er ook gevoeld worden hoe het kindje ligt, of de vliezen gebroken zijn, of er een hoofd of stuit voor de opening ligt, hoe het kindje ligt, hoever het kindje ingedaald is en of de baarmoederhals al zacht en platter wordt. Daarom kan een inwendig onderzoek best wel wat tijd in beslag nemen om alle factoren te controleren. (Bogaerts, Geerdens & Gooris, 2009).

Redenen voor vaginaal onderzoek (Bogaerts et al., 2009)
Wat zijn nu redenen die zorgverleners aandragen om vaginaal onderzoek te verrichten:
– Om te kijken of je werkelijk aan het bevallen bent. Volgens de richtlijnen ben je pas echt aan het bevallen als je baarmoederhals langzaamaan open gaat (nadat deze eerst platter is geworden: van een tuutje van een ballon, naar volledig plat) en je regelmatige weeën hebt. Je krijgt dan dus ontsluiting. Veel zorgverleners vinden dat je enkel kunt bepalen of iemand dus ontsluiting krijgt via een vaginaal onderzoek. (Reuwer & Buinse, 2002).
– Om te bepalen of er vooruitgang in zit. Dus om te bepalen of je ontsluiting verder vordert.
– Bij het breken van de vliezen (kunstmatig of natuurlijk).
– Voor het toedienen van pijnstilling.
– Als de barende persdrang krijgt.
– Bij tekenen dat het kindje in nood is.
– Om de ligging van het kindje bepalen.

Voordelen
Echte voordelen van het vaginaal onderzoek zijn niet te noemen. Voor sommige zorgverleners voelt het als een voordeel, aangezien ze het gevoel hebben controle te hebben over de bevalling.
Soms kan het voor vrouwen erg prettig zijn om te weten dat ze een flink aantal centimeters vooruit is gegaan, al zou dat niet moeten. Aanstaande moeders zouden bezig moeten zijn met hun bevalling, met het opvangen van de weeën en in hun eigen coconnetje moeten zitten. Als de focus ligt op het aantal centimeters, is de sfeer rondom de bevalling eigenlijk al verkeerd. Het is bovendien ook niet wetenschappelijk bewezen dat vaginaal onderzoeken een betere uitkomst geeft voor moeder en kind (Downe, Gyte, Dahlen & Singata, 2013).

Nadelen
Nadelen van een vaginaal onderzoek zijn er daarbij wel genoeg te noemen.
– Het is een zeer onprettig onderzoek en vaak zelfs pijnlijk. Geen enkele vrouw vind het prettig als een vreemde zomaar met haar vingers je baarmoederhals komt onderzoeken. In het ziekenhuis zie je daarbij ook nog eens talloze verschillende zorgverleners, die je even komen controleren. Zeker voor vrouwen met een negatieve seksuele ervaring kan dit een zeer grote opgave zijn. Er kan ontzettend veel stress mee gepaard gaan, wat er weer voor kan zorgen dat de bevalling niet of nauwelijks vordert. (Dixon & Foureur, 2010).
– Het is zeer subjectief. Elke verloskundige of zorgverlener heeft andere vingers, waardoor het onderzoek bij iedereen verschillend kan zijn. Indien je continue door dezelfde zorgverlener onderzocht zou worden, is dat een kleiner probleem, maar in het ziekenhuis zijn het vaak veel verschillende. Dit maakt de uitkomst van het onderzoek zeer subjectief. (NVOG, 2006; Phelps et al, 1995).
– Je hebt een grotere kans op een infectie, zeker als je vliezen al gebroken zijn (Essed & Nieuwenhuijzen Kruseman-Smit, 2001).
– De informatie na een vaginaal onderzoek heeft een enorme impact op de bevallende vrouw. Het kan motiverend werken, maar ook zeer demotiverend. Elke bevalling is anders en dus is het ook normaal dat elke ontsluiting op een andere manier vordert. Dit is geen enkel probleem. Het is dan ook erg vreemd dat zorgverleners vinden dat je 1 cm per uur moet vorderen. De verscheidenheid in wat normaal is, is enorm! (Birth without Fear, 2013; Dixon & Foureur, 2010).
– De vliezen kunnen breken door het onderzoek, met alle risico’s die daaraan vast kunnen kleven. (Birth without Fear, 2013).

Kan het ook anders?
Ja, er zijn ook andere manieren om de ontsluiting te controleren, om te bevestigen dat je aan het bevallen bent en om de ligging van het kindje te bepalen.

De paarse lijn
Voor veel zorgverleners is dit een onbekend principe. De paarse lijn is een lijn die bij 76% van de vrouwen verschijnt rond de 7 cm ontsluiting tijdens de bevalling. Deze donkere lijn start bij de anus en volgt je bilspleet. Indien de lijn aan het einde van je bilspleet is, heb je 10 cm ontsluiting en heb je dus volledige ontsluiting. Deze lijn ontstaat doordat het hoofdje druk zet op de bloedvaten rondom het heiligbeen. Hoe lager het hoofdje komt, hoe meer druk, hoe hoger de paarse lijn komt. (Birth without Fear, 2013). Onderzoek bevestigd de nauwkeurigheid van deze paarse lijn (Shepherd, 2010). De reden dat veel zorgverleners dit niet kennen, is omdat de meeste vrouwen nog altijd op hun rug bevallen. Op deze manier mis je dit hele gegeven!

Het observeren van de barende vrouw (Birth without Fear, 2013)
De bevalling gaat gepaard met verschillende fases.
– Zo heb je de beginnende arbeid (tot aan 4 cm ontsluiting). Hierbij voelt de barende vrouw dat het anders aanvoelt als ervoor. Er komt regelmaat in de duur en de frequentie van de  weeën, ze hoeft  nog niet te rusten na een wee en ze kan nog volop communiceren. Om hierbij onderscheid te maken tussen beginnende arbeid en harde buiken, kun je de barende vrouw eens iets anders laten doen, zoals douchen, in bad of gewoon eens gaan liggen. Als de weeën dan stoppen, is het nog geen echte arbeid. Een (fysiologische) arbeid stopt immers niet meer!
– Hierna begint de echte ontsluiting (4 tot 6 cm ontsluiting). De weeën worden intenser en volgen frequenter. Je merkt vaak dat de barende te maken krijgt met temperatuurschommelingen. Ze rust meer na een wee en tijdens een wee is ze vaak stil en bevindt zich in haar eigen coconnetje.
– De transitiefase (7-9 cm). Hier kan wat bloederig slijmverlies bij ontstaan. Ze voelt zich vaak onrustiger, heeft het gevoel dat ze het niet meer kan, begint wat drukgevoel te krijgen, de paarse lijn kan verschijnen, ze krijgt vaak enorme dorst, er komt meer rust tussen de weeën, ze kan gaan overgeven en kan last krijgen van warmteopwellingen. Vlak voor de volledige ontsluiting verschijnt ook de ruit van Michaelis. Deze is slechts heel kort zichtbaar. Dit ontstaat wanneer het heiligbeen door het hoofd naar achter wordt geduwd en deze terugveert. De heupbeenderen gaan hierdoor iets verder van elkaar af staan, waardoor er meer ruimte is voor de passage van het kind. (Wickman & Sutton, 2002).
– Volledige ontsluiting. Volledige ontsluiting merk je door persgevoel en veel vrouwen beginnen uit zichzelf dan al wat mee te duwen. Dit is kenmerkend door persgeluiden.

Tekenen (Birth without Fear, 2013)
Bij een beginnende arbeid kan een vrouw een bloederige slijmprop verliezen. Dit is heel kenmerkend. Dan kan het nog even duren voordat je werkelijk gaat bevallen, maar je merkt dan al dat er iets gebeurt met je baarmoederhals. Rond de 7 cm, krijgen de meeste vrouwen nogmaals bloederig slijmverlies.

Luister naar de barende
Heel veel dingen kun je ook te weten komen door te praten met de barende. Om te weten te komen of ze verder vordert, kun je het gewoon vragen. Vrouwen die echt met hun bevalling bezig zijn, hebben vaak een heel goed beeld van hun eigen bevalling. Sommige vrouwen voelen zelf even tussendoor naar de ontsluiting. Ze kunnen dan niet precies zeggen hoeveel centimeter ze hebben, maar wel of het verschillend is met de vorige keer dat ze voelden.

Voelen
Veel zorgverleners proberen doormiddel van het vaginaal onderzoek de ligging van het kindje te bepalen. Soms lukt dit, vaker lukt dit niet. Het is heel moeilijk om inwendig de ligging van het kindje te bepalen (Birth, s.a.). Gelukkig zijn er ook andere manieren om de ligging van het kindje te controleren. Zo kan de zorgverleners de handgrepen van Leopold uitvoeren. Dit zijn 4 handgrepen die vaak al tijdens de zwangerschap gebruikt worden om via de buik van de moeder de ligging van het kindje te bepalen. (Bogaerts et al., 2009) Veel zorgverleners zullen inbrengen dat deze handgrepen niet meer nuttig zijn als het kindje al aan het indalen is tijdens de bevalling, maar je kunt dan nog altijd voelen of de rug voor of achter ligt, of de billen boven of beneden liggen en je kunt tevens voelen of het kindje überhaupt wel indaalt.

Achterste plaatsing: Indien je hierbij geen rug voelt, maar enkel handjes en voetjes, dan is de kans groot dat het kindje met de rug naar achter ligt (een achterste plaatsing ofwel een sterrenkijker).
Stuitligging: Door deze handgrepen kun je ook bepalen of het kindje wel met het hoofdje naar beneden ligt of toch met de billen.
Voorhoofdsligging/aangezichtsligging: Deze liggingen komen zelden voor, maar ook hierbij kom je al ver met deze handgrepen. Je kunt voelen of het hoofdje met de kin op de borst ligt zoals, we verwachten, (flexiehouding) of juist met het hoofd achterovergebogen (deflexieligging, kenmerkend voor een voorhoofdsligging of aangezichtsligging). Indien je zo’n deflexieligging vermoed, kun je altijd nog eventueel verder onderzoek doen. (Prins & van Rosmalen, 2003).
Kruinligging: Een kruinligging is moeilijker te voelen via de handgrepen, aangezien hier meestal helemaal geen sprake is van flexie of deflexie. Vaak merk je tijdens de uitdrijving ook niet dat je hier te maken hebt met een kruinligging en wordt het regelmatig verward met een achterste plaatsing. Een kruinligging wordt dan ook niet gezien als een afwijkende ligging, maar als een variatie op de normale ligging, net zoals de achterste plaatsing. (KNOV, 2006) Ook via vaginaal onderzoek is een kruinligging zeer moeilijk te bevestigen.
Dwarsligging: Een dwarsligging is zeer goed te voelen doormiddel van de handgrepen van Leopold.

De afwijkende liggingen, worden vaak ook al vermoedt, indien er bepaalde signalen zichtbaar zijn. Indien je met de handgrepen een achterste plaatsing vermoedt en dan ook mevrouw hoort zeggen dat ze veel rug weeën heeft en tevens de bevalling maar langzaam vooruit komt, weet je vaak al voldoende. Indien je merkt dat de baring enorm stagneert, kun je altijd nog verder kijken hoe het staat met de ligging van het kind, desnoods met een vaginaal toucher.
Het belangrijkste bij een afwijkende houding, is het proberen op te heffen van deze houding. Zeer weinig kinderen houden de afwijkende houding aan tijdens de bevalling. Een achterste plaatsing kun je bijvoorbeeld bevorderen om te draaien door veel houdingswisselingen en bewegingen. Hier kun je al mee beginnen voordat de bevalling zich aandient.

Conclusie
Dus nog even de redenen bekijken die de zorgverleners aandragen om vaginaal te onderzoeken.
– Om te kijken of je werkelijk aan het bevallen bent: Dit kun je controleren doormiddel van het goed luisteren en kijken naar de barende. Tevens kun je het checken door een activiteitenwissel, zoals het in bad laten gaan of even gaan liggen.
– Om te bepalen of er vooruitgang in zit: Dit kun je zien door de paarse lijn, dit kun je vragen aan de barende en je kunt het tevens zelf in de gaten houden door te kijken wat de barende vertoont.
– Bij het breken van de vliezen: De angst bij het breken van de vliezen is het uitzakken van de navelstreng. Als dat gebeurt, komt het kindje in de problemen. Het belangrijkste is al om dit te voorkomen, door de vliezen spontaan te laten breken. Tevens kun je vragen, na het breken van de vliezen, of de moeder het kindje nog goed voelt bewegen en kun je de harttonen van het kindje eventueel controleren met de hoorn van Pinard of desnoods met de doptone. Het is dus niet nodig om een vaginaal onderzoek te verrichten.
– Voor het toedienen van pijnstilling: Medicamenteuze pijnstilling is een onderwerp wat ik binnenkort nog zal behandelen. Het vaginaal onderzoek hoef je niet uit te voeren als je goed zou kijken naar de barende en naar de paarse lijn. Continue begeleiding is hierbij eigenlijk wel noodzakelijk.
– Als de barende persdrang krijgt: Als iemand persdrang aangeeft, zal ze vanzelf mee duwen. Dan is het zeker niet nodig om nog even te controleren of er volledige ontsluiting is. Persdrang zegt genoeg.
– Bij tekenen dat het kindje in nood is: Als je van te voren al goed oplet wat mevrouw voor tekenen vertoont, wist je al hoever ze ongeveer was, het is dan dus niet nodig om ook nog te controleren door middel van een vaginaal onderzoek. Indien het noodzakelijk is om het kindje direct geboren te laten worden, kun je al zien doormiddel van afwezig zijn van de persdrang dat een kunstverlossing niet mogelijk is en dat er een keizersnede zal moeten plaats vinden.
– Het controleren van de ligging van het kindje: Ook voor het controleren van de ligging van het kindje is een vaginaal toucher niet nodig. Sterker nog, vaak is dit met een vaginaal toucher zeer moeilijk te bepalen. Een afwijkende ligging kun je vaak ook al voelen met de handgrepen van Leopold en door te letten op de signalen die mevrouw geeft. Indien je een achterste plaatsing vermoedt, kun je deze proberen op te heffen en indien je een deflectieligging vermoedt, kun je altijd nog extra onderzoek doen, desnoods doormiddel van een vaginaal toucher. Het zou alleen onzinnig zijn om bij iedereen te toucheren om de ligging te bepalen, terwijl je in de meeste gevallen een normale ligging treft en de andere liggingen ook al kunt vermoeden door te voelen en te kijken.

In mijn ogen is het dus nooit nodig om een vaginaal onderzoek te doen. Uiteraard zullen er enkele vrouwen zijn die, zelfs als ze volledig geïnformeerd zijn, het soms prettiger vinden om wel onderzocht te worden. Deze vrouwen houd ik ook compleet in hun waarde, maar ik vind het belangrijk dat alle vrouwen wel geïnformeerd worden over de mogelijke gevolgen van een onnodige interventie en de alternatieven. Helaas kan ik geen mooie en duidelijke foto’s plaatsen van de paarse lijn en de ruit van Michaelis, aangezien alle foto’s beschermd zijn. Gelukkig zijn er op Google veel voorbeelden te vinden, indien je interesse is gewekt!

Danielle Vermeer @Flickr
Danielle Vermeer @Flickr

Bronnen
Birth (s.a.)
Gevonden op het internet op 22 april 2015 via http://www.birth.com.au/internal-examination/internal-examination-and-cervical-dilation#.VTd0PiHtmko

Birth without fear (2013)
Gevonden op het internet via http://birthwithoutfearblog.com/2013/06/06/alternative-methods-of-checking-dilation-the-purple-line-and-more/

Bogaerts, A., Geerdens, L., & Gooris, F. (2009). Normale baring en kraambed (3e dr.). Antwerpen: Garant.

Dixon, L., & Foureur, M. (2010). The vaginal examination during labour: Is it of benefit or harm? New Zealand College of Midwives, 42, 21-26.

Downe, S., Gyte, G.M., Dahlen, H.G. & Singata, M. (2013). Routine vaginal examinations for assessing progress of labour to improve outcomes for women and babies at term. Cochrane Database of Sytematic Reviews, 7.

Essed, G.G.M., & Nieuwnhuijzen Kruseman-Smit, N.J.M. (2001). Fysische diagnostiek – het vaginaal toucher. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 145, 2115-20.

KNOV (2006)
Gevonden op het internet op 22 april 2015 via http://www.knov.nl/fms/file/knov.nl/knov_downloads/977/file/standaard_NVO_wetenschappelijke_versie.pdf?download_category=richtlijnen-praktijkkaarten

NVOG (2006)
Gevonden op het internet op 3 februari 2015 via http://nvog-documenten.nl/index.php?pagina=/richtlijn/item/pagina.php&id=25514&richtlijn_id=689

Phelps, J.Y., Higby, K., Smyth, M.H., Ward, J.A., Arrendondo, F., & Mayer, A.R. (1995). Accuracy and intraobserver variability of simulated cervical dilatation measurements. American Journal of Obstetrics en Gynaecology, 173(3), 942-5.

Prins, M. & van Rosmalen, J. (2003). Praktische verloskunde. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Reuwer, P.J.H.M., & Bruinse, H.W. (2002). Preventive support of labour. Alphen aan den Rijn: Van Zuiden Communications B.V.

Shepherd, A., Cheyne, H., Kennedy, S., McIntosh, C., Styles, M., & Niven, C. (2010). The purple line as a measure of labour progress: a longitudinal study. Gevonden op het internet op 3 februari 2015 via http://www.biomedcentral.com/1471-2393/10/54

Wickman, S., & Sutton, J. (2002) The Rhombus of Michaelis: a key to normal birth, or the poor cousin of the RCT? Practising Midwife, 5(11), 22-23. Gevonden op het internet op 7 april 2014 via http://sarawickham.com/wp-content/uploads/2011/10/tpm8-the-rhombus-of-michaelis.pdf

 

Het doneren van navelstrengbloed

Navelstrengbloed kan na de geboorte van je kindje verzameld worden om andere mensen te helpen. In navelstrengbloed bevinden zich stamcellen. Deze stamcellen kunnen gebruikt worden bij de behandeling van mensen met bijvoorbeeld leukemie. Navelstrengbloed verzamelen is hiervoor een gemakkelijke procedure. Andere manieren om stamcellen te verzamelen zijn via je beenmerg of via je bloed. Maar hoe kun je navelstrengbloed doneren en zitten er ook nadelen aan vast?

Hoe doneer je navelstrengbloed?
Je kunt navelstrengbloed doneren direct na de geboorte van je kindje. Voor de bevalling moet je hiervoor al toestemming geven via een formulier. Na de bevalling wordt de navelstreng doorgeknipt en de bloedvaten in de navelstreng (het stukje wat nog aan de placenta vast zit) worden aangeprikt, waardoor het overgebleven bloed, wat nog in de navelstreng en de placenta zit, in een zakje loopt. Je kindje zelf wordt dus niet geprikt. Indien er voldoende bloed is verzameld, wordt er bij de moeder ook nog een bloedafname gedaan, om te controleren op eventuele infecties. (UZ Leuven, 2014)

Nadelen
Op de site van Sanquin lijkt het net of er geen nadelen vastzitten aan het doneren van navelstrengbloed en lijkt het alsof de navelstreng anders nergens voor gebruikt wordt, maar er zit wel degelijk een nadeel aan vast! Wat ik een heel erg groot nadeel vind van het doneren van navelstrengbloed, is dat de navelstreng niet kan uitkloppen, aangezien dan al het bloed naar je kindje gaat en er geen bloed meer overblijft om te doneren. Je kindje krijgt op deze manier minder bloed en dus ook minder ijzer en voedingsstoffen binnen. Dan is de vraag wat je belangrijker vindt: de beste start voor je kindje of het helpen van iemand met een bedreigende ziekte. Een zeer moeilijke keuze vind ik, maar persoonlijk zou ik kiezen voor het laten uitkloppen van de navelstreng.

Waar kun je navelstrengbloed doneren?
Het doneren van navelstrengbloed kan niet overal, aangezien je een opleiding moet volgen om navelstrengbloed af te kunnen nemen. Het is sowieso niet mogelijk om navelstrengbloed te doneren bij een thuisbevalling. In de regio Leiden, Den Haag, Amsterdam, Breda en Utrecht is het mogelijk om in geboortecentra en ziekenhuizen navelstrengbloed te doneren. (Sanquin, 2014).

Conclusie
Of je navelstrengbloed wilt doneren is compleet jouw keuze. Wel is het belangrijk om te weten dat je kindje dan niet kan profiteren van de voordelen van het laten uitkloppen van de navelstreng. Wil je wel de navelstreng laten uitkloppen en toch ook mensen met een bedreigende ziekte helpen door stamcellen te doneren? Meld je dan aan als stamceldonor: http://www.sanquin.nl/bloed-geven/ik-geef-bloed/donatiesoort/stamcel/!

Kala Bernier @Flickr
Kala Bernier @Flickr

Bronnen
Sanquin (2014)
Gevonden op het internet op 2 februari 2014 via http://www.sanquin.nl/bloed-geven/ik-geef-bloed/donatiesoort/navelstrengbloed-geven/verloskundige/

UZ Leuven (2014)
Gevonden op het internet op 2 februari 2015 via http://www.uzleuven.be/node/21774

Samen in één bed

Je hoort het nog niet vaak: ouders die samen met hun baby’tje in één bed slapen. Wel zie je regelmatig voorlichtingsfilmpjes over de onveiligheid van dit verschijnsel, maar is het werkelijk niet veilig?

Bed-sharing
Samen in één bed slapen gebeurt nog niet heel vaak. Rondom dit onderwerp heerst nog altijd een soort taboe. Veel mensen denken dat je wiegendood in de hand speelt door samen met je baby’tje in één bed te slapen. Heel gek is dat niet, aangezien vrijwel alle zorgverleners je zullen vertellen dat je 2,7 keer meer kans hebt op wiegendood op die manier. Maar wat houdt 2,7 keer meer kans in?

Het is inderdaad zo dat je meer kans het op wiegendood indien je kindje in jouw bed slaapt, maar met dit gegeven moet je voorzichtig om gaan. Deze conclusie wordt namelijk getrokken op zeer kleine cijfers. Indien je kindje in zijn of haar eigen bed slaapt is de kans op wiegendood 0,08 op de 1000. Als je kindje bij jou in bed slaapt en je niet rookt is de kans 0,23 op 1000 (Carpenter et al., 2013). Dus ja, je hebt meer kans op wiegendood als je kindje bij jou slaapt, maar de kans is nog altijd erg klein! Om dit getal te vergelijken even wat andere cijfertjes:

– De kans op een kindje met Downsyndroom is ongeveer 2 op 1000 (Prenatale screening, 2014)
– De kans dat je zwangerschapsvergiftiging krijgt is ongeveer 80 op 1000 (Erasmus MC, 2014)
– De kans op een tweeling is ongeveer 11 op 1000 (TwinVUmc, s.a.)
– De kans op een drieling is ongeveer 0,14 op 1000 (TwinVUmc, s.a.)
– De kans op een kindje met een hazenlip is 20 op 1000 (mijn kinderarts, 2015)

De kans is dus groter dan als je kindje in haar eigen bedje ligt, maar als je het cijfer vergelijkt met enkele van deze cijfers, blijft het risico erg klein. Iets om over na te denken: In Japan slapen moeders standaard samen het haar kindje en het wiegendoodcijfer is daar zeer laag (Jumiaans, 2011).

Extra risico
Er zijn wel omstandigheden waarin het risico extra vergroot wordt (Jumiaans, 2011; West, 2014):
– Roken (Als je rookt adem je de rokerslucht in de richting van het kindje)
– Drugs of alcohol gebruik van ouders (Minder alert en diepere slaap)
– Medicijngebruik van de ouders (Hierdoor kun je minder alert zijn)
– Het geven van flesvoeding (Borstvoeding verkleint de kans op wiegendood)
– Synthetisch beddengoed
– Een spleet tussen het matras
– Baby slapend op de buik
– Te warm aangeklede baby

Voordelen
Maar allemaal leuk en aardig al die getallen en die risico’s, maar waarom zou je eigenlijk samen in één bed slapen?
– Het geven van borstvoeding is hierbij een veelgenoemde reden. Als je kindje bij je in bed slaapt hoef je niet uit bed om het kindje te gaan halen, indien je kindje toe is aan de nachtvoeding. Tevens hoef je niet wakker te proberen te blijven om je kindje na de voeding weer terug te brengen naar zijn bedje. Je kunt prima terug in slaap vallen en krijgt daardoor meer slaap. (Whiteman, 2014). Het is tevens zo dat moeders die borstvoeding geven er voor zorgen dat ze een soort veilige cocon voor hun kindje creëren, door hun onderste arm en hun knie te buigen. Op deze manier kan de moeder niet op het kindje rollen, kan het kindje niet in aanraking komen met kussens en zorgt ervoor dat de partner ook niet op die plek kan rollen. (West, 2014).
– Het samen in een bed slapen zorgt ervoor dat er vaak langer borstvoeding gegeven wordt (Whiteman, 2014)
– Moeders die met hun kindje in bed slapen merken sneller als er iets met hun kindje aan de hand is (Jumiaans, 2011).
– Het bevordert de hechting (Whiteman, 2014).
– Tevens geeft het in mijn ogen ook veiligheid aan je kindje. Je kindje komt net uit je buik en wordt dan direct alleen, zonder warmte van de moeder, in het donker, zonder geluiden weggelegd in een eigen bedje. Ik kan me voorstellen dat baby’s het dan moeilijker vinden om te gaan slapen en er op die manier veel slaapproblemen ontstaan. Door je kindje in het begin jouw geruststelling te geven tijdens het slapen, wordt het slapen een veilige gebeurtenis voor baby’s en zullen ze denk ik ook gemakkelijker alleen in een bedje slapen na verloop van tijd.

Risico’s verkleinen
Hoe kun je er nu voor zorgen dat je samen in één bed slaapt en tevens de risico’s verkleint? (Unicef, s.a.)
– Borstvoeding
– Niet roken!
– Geen alcohol of drugsgebruik
– Kussens uit de buurt van je baby houden
– Een dekbed mag het gezicht van het kindje niet bedekken
– Zorg ervoor dat je baby’tje niet tussen de matrassen vast kan komen te zitten
– Zorg ervoor dat je kindje niet tussen de muur en het bed beklemd kan raken
– Laat je kindje niet alleen in het volwassen bed liggen
– Zorg ervoor dat je kindje niet uit bed kan vallen
– Zorg voor ademend bedmateriaal
– Houdt de kamertemperatuur ongeveer op 18°C en kleed je kindje niet te warm aan
– Laat je kindje op zijn/haar rug slapen

Conclusie
Het risico op wiegendood is groter dan wanneer je kindje in zijn of haar eigen bedje slaapt, maar het risico is nog altijd zeer klein. Om het risico nog verder te verlagen is het belangrijk dat je zoveel mogelijk voorzorgsmaatregelen neemt. Er zitten namelijk veel voordelen aan het samen slapen met je kindje!

Zie je het toch niet zitten om samen met je kindje in een bed te slapen, maar wil je hem of haar wel graag dicht bij je? De co-sleeper is een bedje wat je vastmaakt aan je eigen bed. Met de co-sleeper hoef je ook niet uit bed om je kindje borstvoeding te geven!

PublicDomainPictures @pixabay
PublicDomainPictures @pixabay

Bronnen
Carpenter, R., McGarvey, C., Mitchell, E.A., Tappin, D.M., Vennemann, M.M., Smuk, M., & Carpenter, J.R. (2013) Bed sharing when parents do not smoke: is there a risk of SIDS? An individual level analysis of five major case–control studies. Gevonden op het internet op 4 april 2014 via http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23793691

Erasmus MC (2014)
Gevonden op het internet op 2 februari 2015 http://www.erasmusmc.nl/47411/2064031/4081603/4081631/pre-eclampsie

Jumiaans, G. (2011) Je baby bij je in bed: hoe veilig is samen slapen? Gevonden op het internet op 2 februari 2015 via http://kiind.nl/articles/357/Jebabybijjeinbed.html

Mijn kinderarts (2015)
Gevonden op het internet op 2 februari 2015 http://www.mijnkinderarts.nl/ziekten/erfelijke-en-aangeboren-afwijkingen/aangeboren-afwijkingen-lip-kaak-verhemelte-schisis.htm

Prenatale screening (2014)
Gevonden op het internet op 2 februari 2015 via http://www.prenatalescreening.nl/wat_is_downsyndroom.php

TwinVUmc (s.a.)
Gevonden op het internet op 2 februari 2015 via http://www.twinvumc.nl/index.php?page=pagina-2

Unicef (s.a.)
Gevonden op het internet op 2 februari 2015 via http://www.unicef.org.uk/Documents/Baby_Friendly/Leaflets/caringatnight_web.pdf

West, D. (2014) Smart Bedsharing Gives Breastfeeding Mothers More Sleep. Gevonden op het internet op 2 februari 2015 via http://www.huffingtonpost.com/diana-west/smart-bedsharing-gives-br_b_5662733.html

Whiteman, H. (2014) Bed-sharing with baby: the risks and benefits. Gevonden op het internet op 2 februari 2015 via http://www.medicalnewstoday.com/articles/284275.php